Het Heilige Midden
Waterig, deinend door de bochten,
vormloos, net uit de diepe slaap.
Uit de peilloze diepte van de onbegrensde
Ruimte,
Wakker gekust.
Dwalend nu door de mist,
onbestemd nog, uit de tijd.
In een eindeloos wiegen van
Pure Liefde.
Zonder woorden.
Meestromend door de bochten,
Draaiend, tollend, door het Water,
de cyclus van het Leven kent
alleen maar stroming.
Van vorm aannemen en oplossen
in de Ruimte.
Het Heilige Midden wacht,
het ultieme oplossen van oude vormen.
Sneller nu, doorheen het Water,
oplossen, oplossen, oplossen.
Kwesties vervagen, verhalen verdwijnen
in de mist van vergetelheid.
Vloeibaar opgelost.
Stiller nu, de vergetelheid opent,
Puur.
Het Vuur uit de Aarde brandt.
Er is maar één weg
naar het Heilige Midden:
De Bergen en de Bomen zijn er,
Firekeepers van tijdloze
Levende Lijnen, standvastig in de Ruimte.
Hier ben Ik, in het Heilige Midden.
Ik ben er altijd al.
De vergetelheid lost op in de Warmte,
alle richtingen vallen samen.
Het Vuur en het Water,
de cyclus van het Leven
stroomt in de Meren.
Nieuw Leven, deinend door de bochten,
vormloos nog, net uit een diepe slaap.
Uit de peilloze diepte van de onbegrensde
Ruimte,
Wakker gekust.
Dwalend nu door de mist,
onbestemd nog, uit de tijd.
In een eindeloos wiegen van
Pure Liefde.
Zonder woorden,
langs de Levende Lijnen
in het Lichaam van de Aarde.